Door Esther Raatgers
Het toneelstuk ‘Drie zusters’ is zo’n klassieker van Anton Tsjechov die al door talloze regisseurs in ontelbaar veel varianten in de theaters is gebracht. Paula Bangels, eerder als regisseuse verbonden aan De Paardenkathedraal in Utrecht, schaart zich in die rij van experimentele regissuers. In haar versie spelen drie mannen de drie zusters. Drie Vlaamse mannen, wel te verstaan. Op 21 januari trapt het trio haar Nederlandse tournee af met een voorstelling in de Stadsschouwburg van Haarlem.
‘Als de teksten van de drie zusters door mannen worden uitgesproken, wordt de betekenis universeler. Dan maakt het niet meer uit of de zinnen worden gezegd door een man of een vrouw.’
Toch is het even wennen om absolute vrouwelijkheden uit de mond van een man te horen komen, maar inderdaad…na verloop van tijd wen je eraan dat drie mannen in grote witte overhemden, die door moeten gaan voor jurken, de rollen spelen van de gedesillusioneerde Olga, Irina en Masja.
De zussen wonen al hun hele leven lang in hetzelfde huis. Ze kennen elkaar door en door en verlangen intens naar een ander leven, waarin geluk de boventoon voert. Ze hebben het idee dat ze het geluk nooit gekend hebben. Ondanks het feit dat ze kunnen terugkijken op uitbundig gevierde verjaardagen en tal van andere kleine feestjes in hun leven. ‘Geluk is niet voor ons weggelegd’, is de overtuiging die de vrouwen uitdragen.
Op Moskou hebben ze hun hoop gevestigd. Er zijn mannen opgedoken die de provinciestad, waarin de zusters wonen, moeten beschermen. Maar omdat er geen gevaar is, valt er voor de mannen niet veel anders te doen dan elkaar uit te dagen en soms een praatje te maken met Irina, die in het postkantoor werkt. Of avances te maken aan Masja, de middelste van de drie, die wel getrouwd is, maar heimelijk hunkert naar een diepere liefde. Maar de mannen verdwijnen, Moskou wordt niets en dus blijven de vrouwen hun leven lang zonder geluk.
Bangels kan trots zijn op deze versie van Drie Zusters. De heren van De Spelerij spelen van meet af aan in een prettig tempo, waarin ruimte is voor absurdistisch naturel spel. Zeker Peter de Graef slaagt daar erg goed in. In zijn rol van Olga, als oudste zus, weet hij met zijn non-verbale bemoeizucht niet alleen zijn twee andere zusters, maar ook het publiek op een prettige manier te irriteren. Hij weet typisch vrouwelijke gedragingen op een meesterlijke wijze uit te vergroten. David Cantens en Jonas van Thielen zijn wat jonger dan De Graef, maar weten zich van dezelfde spelstijl te bedienen. Ze zijn gedrieën prima in staat om de kortzichtigheid en het egoïsme van de drie jonge vrouwen gestalte te geven. Tel daarbij het koddige Belgische taalgebruik op en je weet dat je naar een soort VPRO-uitvoering van Tsjechov zit te kijken. Zéér vermakelijk en uniek in haar soort. De voorstelling zou dan ook niet misstaan op het Oerolfestival of op het ‘Over het IJ-festival’.
Mooi is ook de vondst om Brigitte van Klinken stilzwijgend de bediende te laten spelen. Zij hoort al dertig jaar in het huis van de zusters en weet nog steeds accuraat haar huishoudelijke taken uit te voeren, maar dit wordt door de zusters nauwelijks opgemerkt. De jaren van Brigitte Klinken gaan ook tellen, maar ze houdt zich waarschijnlijk zeer kranig tijdens de Vlaamse en Nederlandse tournee.
Voor meer informatie en speellijst kunt u kijken op www.despelerij.be.