Column Arie Cupé: ’t Pandje en  Claudette Ball

In 1982 debuteerde Arie Cupé in het liedjesprogramma van Oklahoma tot Anatevka en sindsdien heeft hij in vele voorstellingen acte de préséance gegeven. De meeste recente voorstellingen waar Arie Cupé in te zien was waren “De Jantjes” en “Harrie let op de kleintjes” In de columns die Arie Cupé maandelijks voor ons zal schrijven, neemt hij je mee naar zijn rijke en persoonlijke theaterverleden.

Voor ik met mijn werk in het theater begon, was ik een diskjockey in café ’t Pandje in Amsterdam. Dat zat tegenover van Dobben, in de Korte Reguliersdwarsstraat 6. Het was officieel een klein nichtententje, maar er kwamen ook heel veel hetero-medemensen. Daar hou ik ook zo van. Vind ik ook veel gezelliger. Toen en nu. Veel getrouwde stellen. Ik draaide daar elke vrijdag, zaterdag en zondag plaatjes van 20.00 uur tot diep in de nacht. En tussen het draaien door zong ik liedjes. Af en toe engageerde de eigenaar ook wel een travestie-act. Soms hele goeie, vaak hele slechte. Dan zag je een soort Piet Bambergen met een boa om helemaal naast de playback zitten.

Ik zei tegen mijn werkgever: ‘Dat kan ik ook wel een keer doen. Ik ken zóveel liedjes. Dan zet ik er drie achter elkaar en dan heb ik een show’. Zo gezegd, zo gedaan. Publiek vindt het altijd leuk als iemand van de zaak zelf ‘iets’ doet, dus het had meteen succes. Ik ging het vaker doen. Maar al gauw vond ik er niets meer aan om drie hele liedjes te playbacken. Steeds andere weliswaar, maar toch.

Ik ging bandjes maken met alleen refreintjes achter elkaar. Dan had ik toch het idee dat het meer míjn show was, want dat had ík verzonnen. Na een tijdje verveelde ook dit en toen ben ik bandparodieën gaan knippen. Dát bleef ik wel leuk vinden. Dan ‘leende’ ik de stemmen van platen, en door de stukjes gesproken tekst en gedeeltes van liedjes op een grappige manier achter elkaar te zetten, maakte je een eigen show.
Met jóuw grappen, door de volgorde en combinatie van stukjes tekst die door jóu bedacht zijn. En toen was mijn alter ego geboren: Claudette Ball. Ik heb toen vele feesten en verjaardagen opgeluisterd.

Claudette Ball vert 2

In de HOMO ENCYCLOPEDIE VAN NEDERLAND (Thijs Bartels/Jos Versteegen, 2005) is te lezen: ‘Ball, Claudette (Arie Cupé, 1962). Ze is naamloos begonnen, totdat een transseksuele vriendin haar Claudette begon te noemen. Waar de achternaam Ball vandaan komt, is ook Cupé tot op heden een raadsel. Hoorde de laatste twintig jaar van de twintigste eeuw bij een groep Amsterdamse showtravestieten van de oude stempel, die goede shows brachten in diverse bars en theaters. Onderhield verder amper contact met de Amsterdamse scene. Deed in 1982 samen met Sally Bowles in de Kleine Komedie de theatershow ‘Ik wil ook in een jurk’. Stond in 1989 elke maandagavond in de Suikerhof met een cabaretprogramma met steevast een bekende Nederlander als gast. Praat en zingt tegenwoordig op aanvraag avonden aan elkaar’.

Dat klopt allemaal wel. Waar ze de inhoud vandaan hadden, geen idee. Maar het is de waarheid. Die transseksuele vriendin was wijlen Erna Klinkenberg. Zij was een klant in ’t Pandje en wij werden zeer bevriend. Ze bestierde een eigen bordeel op de Oudezijds Achterburgwal, maar bleef altijd dame.
Toen Annie M.G. Schmidt haar research deed voor haar musical ‘Madam’, is ze een hele middag bij Erna op bezoek geweest voor informatie over haar vak. En zo verscheen er een uitspraak van Erna via Annie’s pen rechtstreeks in de musical terecht: ‘Een makkelijke klant heet bij ons; een handwerkje bij de thee’.
Na de laatste voorstelling van ‘Madam maakte ik een foto van Erna en hoofdrolspeelster Conny Stuart: De echte madam en de rol. Erna noemde mij, om zeer onduidelijke reden, altíjd al Claudette, dus dat werd ook de naam van mijn alter ego.

Madam

Begin jaren tachtig heb ik vele nichtenkitten gezien, door het hele land. Toen ik voor de eerste keer mijn act in een heuse leertent moest doen, was ik voor aanvang wel een beetje benauwd. Gelukkig was het één en al gegil en gejuich tijdens de show, dus dan zie je maar dat een verpakking vaak misleidend is voor de inhoud.
Het waren dolle avonden. Ik was twintig! Op een keer ging ik op een maandagavond zélf stappen. In die tijd deden horeca-medewerkenden dat allemaal op maandag. Ik weet eigenlijk niet of dat nog steeds zo is. Die keer ging mijn moeder gezellig mee. Samen met moeder Bep fijn de stad in. En wij begonnen, zoals altijd, in mijn ‘eigen’ Pandje, om daarna de stad in te gaan.
Er was nog helemaal niemand. Toen we daar een tijdje aan de bar zaten zei ik tegen m’n moeder: ’Tommy Cooper komt binnen, mam’. Mijn moeder ongelovig: ‘Ja hoor, Tommy Cooper loopt ’t Pandje binnen! Die man líjkt gewoon op hem’. Ik: ‘Nou mam, kijk dan, dat is gewoon Tommy Cooper! Niemand anders ziet er zo uit’. Moeder, doortastend als altijd: ‘Welnee, weet je wat, ik vraag het wel effe’. Ik: ‘Nee, niet doen nou!’ Moeders stapte op de man af en zei: ‘Joe eh, joe bent eh, Tommy Cooper? My sun denkt dat jij, joe are Tommy Cooper. Nee hè?’ Het was hem. Mijn moeder ging naast ‘m zitten en de volgende uuuuren hebben die twee gelachen, gehuild ook, gepraat. En wonderlijk, zij sprak geen Engels, hij geen Nederlands. Tóch ging het.
We zijn nooit meer ‘verderop’ gegaan. Het was gezellig. Na sluitingstijd heb ik Tommy, die niet meer kon lópen van de feestelijke dranken, met hulp van anderen naar het nabijgelegen Carlton Hotel ‘gedragen’. Terug in ’t Pandje vroeg ik mijn moeder: ‘Waar huilden jullie nou eigenlijk om?’ ‘Om de oorlog’, zei ze. Verder geen uitleg. Het was een wonderlijke avond. Zóveel plezier, die twee. Écht heel veel plezier. Het waren net twee hele ouwe, goeie vrienden, die elkaar een hele tijd niet meer hadden gezien. Er kwam ook niemand meer tussen. Er is helaas maar één foto van. Die heb ik gemaakt. Eentje. Maar daar stráált het plezier wel van af.

Moeder Arie met Tommy Cooper

Dus er is veel in dat Pandje gebeurd. Ik heb er maar een jaartje gewerkt, maar het plezier zal altijd bij me blijven. Natuurlijk ook dat ik zelf nog zo jong was en alles en iedereen ging ontdekken, de kleurrijke klantenkring, de feesten, de gay-scene die toen zo ontzettend vrij begon te worden en waar we nu voor moeten blijven knokken om dat te behouden en dus de geboorte van Claudette Ball.
Tegenwoordig beperkt Claudette zich slechts tot een paar optredens per jaar, op zéér exclusieve party’s. U bent een geluksvogel als U in de gelegenheid mag zijn een optreden van haar te mogen bijwonen! Een unicum! En dat is allemaal begonnen in ’t Pandje.