In 1982 debuteerde Arie Cupé in het liedjesprogramma 'Van Oklahoma tot Anatevka' en sindsdien heeft hij in vele voorstellingen acte de présence gegeven. De meeste recente voorstellingen waar Arie Cupé in te zien was waren “De Jantjes” en “Harrie let op de kleintjes” In de columns die Arie Cupé maandelijks voor ons zal schrijven, neemt hij je mee naar zijn rijke en persoonlijke theaterverleden.
Als je in het theater in een programma speelt met anderen op het toneel, zijn er natuurlijk momenten dat die anderen óp zijn en jij niet. In musicals, toneelstukken en liedjesprogramma’s. Ik vind het dan altijd heel leuk om te kijken vanuit de coulissen. Het levert een heel speciaal beeld op. Je ziet de spots vanuit de zaal naar het toneel schijnen waar ze iemand vangen.
Als je zelf op het toneel staat is je concentratie zo hoog dat je voornamelijk gericht bent op wat je moet dóen, moet zéggen, waar je moet stáán. Zodra je in de coulissen bent valt dat meteen van je af. Dat is ook zo als je niet helemaal lekker bent. Wij van het theater melden ons pas ziek als het écht niet kan, bijvoorbeeld als je stem helemaal weg is. Heel vaak gaan we met allerlei makkes het toneel op. Dat speel je dan maar weg. En dat is niet alleen omdat het ‘the show must go on’-gevoel zo hoog bij ons in het vaandel staat, het is meer dat het zoveel gevolgen heeft als door jou een voorstelling niet door kan gaan. En hoeveel geld dat de producenten kost. Dus wanneer het maar éven kan, ga je toch op. Ondanks je barstende migraine, je misselijke gevoel, je schreeuwende kiespijn, je zeurende enkel etc. En dan gebeurt er iets wonderlijks: Als je met al die vreselijke pijnen het toneel betreedt, voel je opeens niets meer. Wat is dat dan? Nou, waarschijnlijk die hoge concentratie op wat je daar staat te spelen of te zingen. Zodrá je weer terug in de coulissen bent is dat weer weg en voel je je net zo belazerd als vóór je op toneel stond. In Engeland noemen ze dat verschijnsel ‘Doctor Footlights’.
Maar goed, we hadden het over naar collega’s kijken vanuit de coulissen. De eerste van een lange rij was in mijn geval Lex Goudsmit. Mijn eerste echte theaterprogramma was ‘Van Oklahoma tot Anatevka’, een liedjesprogramma waarin hij de grote ster en spil was. Vóór de pauze allerlei musicalliedjes en na de pauze deden we – in kostuum – een concertversie van alle liedjes uit ‘Anatevka’. En om Lex vanuit de coulissen zijn eigen ‘Als ik toch eens rijk was’ te zien zingen was gewoon een beetje magisch. Met dat licht op z’n gezicht. Onvergetelijk. Lex was dus de eerste maar door al die 38 jaar theater héén zijn er natuurlijk ontelbare momenten geweest waarop ik met genot vanuit de coulissen keek naar mijn collega’s.
Als Johan Ooms als Louis Davids in de musical ‘De Zoon van Louis Davids’ het lied ‘De kleine man’ stond te zingen, was het als alsof ik naar Davids zelf keek. Hij zag er natuurlijk helemaal zo uit, schmink, het kostuum, de pruik. En dan dat kleine spotje op z’n gezicht waardoor de rest van zijn gestalte maar een heel klein beetje strooilicht ving. Het was net alsof het 1930 was.
In de musical ‘Max Havelaar’ speelde Jerôme Reehuis Batavus Droogstoppel. Er was een kleine scène waarin Droogstoppel Max Havelaar (Jos Brink) tegen het lijf loopt. Batavus herkent Max niet en als Max hem vertelt dat hij met hem op school heeft gezeten zegt Batavus: ‘Onmógelijk! U heeft geen hoed op!’. En alléén voor dat zinnetje van Jerôme bleef ik elke avond even kijken vanuit de coulissen. 230 keer. Jerôme sprak dat zó komisch uit. Pas als ik dat weer gezien en gehoord had vervolgde ik mijn gang op weg naar een volgende verkleding. Over Jos gesproken: We speelden ooit een gelegenheidsprogramma met allerlei nummers uit zijn musicals met de titel ‘Musicalman’. En Jos deed in zijn eentje alle verbindende teksten. Dan stond ie te dollen met het publiek en keek dan af en toe naar de coulissen of wij weer klaarstonden voor het volgende lied en dan lulde hij er een punt aan en gingen wij op. Dat kon Jos heel knap. En ook dat vond ik een feest om vanuit de coulissen te zien.
Een duet van Lucie de Lange en Pleuni Touw in de musical ‘Revue Revue’ met de titel ‘Overdoen’ heb ik talloze keren vanuit de coulissen met vreugde bekeken. Twee van deze bijzondere theatervrouwen. In 1988 was er in het Oude Luxor Theater in Rotterdam een Cabaret Marathon, 24 uur lang. Hetty Blok vroeg mij om met haar mee te gaan. Zij moest met Wim Ibo, Lia Dorana en Jo Vischer jr liedjes zingen uit ‘De familie Doorsnee’. Dat was een muzikaal hoorspel uit de jaren vijftig geschreven door Annie M.G. Schmidt en Cor Lemaire. Nou, ik méé. En hun optreden zag ik dus ook vanuit de coulissen. Die helden van me! Die ik als kind leerde kennen via mijn pick-up-je. Want wij hadden de LP van ‘de Familie Doorsnee’. En nu zongen ze na ál die jaren die liedjes, zó dichtbij me! Vergeet ik ook nooit meer.
Toen Jenny Arean in 1985 de Scheveningen Cabaretprijs kreeg voor haar eerste solo ‘Gescheiden vrouw op oorlogspad’, was er natuurlijk een avondvullend programma in het Circustheater. Ik mocht meedoen aan de opening met allemaal jonge, beginnende mensen. Verder traden grote collega’s op. En één moment van die avond heeft zó’n indruk op me gemaakt: Adèle Bloemendaal zong een aantal nummers uit haar nieuwste programma ‘In korte broek’. In de coulissen was het vrij leeg en dus durfde ik te gaan kijken naar de vrouw die ik zo bewonderde. Láng voor ik haar leerde kennen dus. Ik keek en zag haar bijvoorbeeld het nummer ‘De jaren zestig’ zingen. Verpletterend mooi. En ze stond het een paar meter van me af voor het publiek in dat grote Circustheater te zingen. Heel mooi en heel bijzonder om dat op déze manier mee te maken.
Jenny Arean ontving haar prijs uit handen van Martine Bijl. Jenny kende ik toen natuurlijk wel al. Daarvóór zaten we allebei in de musical ‘de Zoon van Louis Davids’. En de hele aanloop van haar eerste solo hebben Martin en ik helemaal meegemaakt. vanaf haar eerste try-out, de première. En ook al haar andere programma’s daarná zagen we natuurlijk met veel genoegen vanuit de zaal en hebben dat altijd toegejuicht. Maar op deze feestelijke avond in Scheveningen zong ze zelf natuurlijk ook een paar liedjes uit haar bekroonde show. En dát zag ik dus ook weer vanuit de coulissen gebeuren. Ze stond met vuur haar liederen de zaal in te smijten met die geweldige stem! Ook dit staat uiteraard in mijn geheugen gegrift. Ik voel me bevoorrecht dat ik dus ontelbare mooie dingen heb zien gebeuren: gezongen liedjes, gespeelde scènes, conferences.
Allemaal vanuit de coulissen.