Column Arie Cupé: TV VAN TOEN

In mijn kindertijd had je op de Nederlandse televisie twee zenders. Dat wil zeggen, het tweede net kwam er in 1964 bij en toen was ik twee jaar. Dus om nou te stellen dat ik die toevoeging bewust heb medegemaakt, nee. Ik keek sowieso in die tijd nog geen televisie. Dat veranderde rond mijn kleutertijd en daarná. Tóen kreeg de televisie me in z’n greep.:
‘Gompie en zijn vriendjes’, ‘Floris’, ‘Oebele’, ‘Pipo’, Swiebertje’, ‘Kunt U mij de weg naar Hamelen vertellen, meneer’, ‘Stuif es in’, ‘Pippi Langkous’.

Ik weet nog dat de echte Pippi in april 1972 naar Amsterdam kwam. Dat zou gebeuren in de oude RAI. Dat had ik gehoord. Daar móest ik naar toe. Maar ja, daar mocht ik natuurlijk niet alléén naar toe. Ik was negen jaar. Dus moest mijn broer Freek met me mee, vond m’n moeder. Die zal wel met zijn hoofd bij hele andere, spannender zaken gezeten hebben. Hij was toen namelijk al bijna 18 jaar. Nee, die ging met z’n kleine broertje naar Pippi Langkous kijken! Heel lief van hem. Vind ik nu meer dan ooit.
Ik was helemaal zenuwachtig. Om te beginnen die reis van de Haarlemmerweg naar de oude RAI was alsof we naar de andere kant van de wereld gingen. Mijn jeugd speelde zich namelijk alleen maar af in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt en in de Jordaan. Niet verder.

Nou, wij naar de oude RAI. Die zat helemaal vól met gillende kinderen. Daar zal mijn broer ook wel van genoten hebben. En daar kwam ze, hoor. Op haar witte schimmel met zwarte stippen. ‘Dat is de echte Pippi niet’, zei ik tegen Freek. ‘Jawel’, antwoordde hij. ‘Nee hoor, Pippi is véél kleiner’. Ik stond er natuurlijk helemaal niet bij stil dat het Zweedse kindsterretje Inger Nilsson in de loop der jaren wat groter was geworden. Deze jeugdige actrice was op dit moment 12 jaar. Maar ja, toen ze de serie opnam was ze natuurlijk jaren jonger en dan verander je in die levensfase enorm. Maar goed, toen ik wat beter keek zag ik dat het gezicht wel écht van Pippi was. Na die rondgang op het paard was er een voorstelling met de cast van ‘Swiebertje’. Heel eigenaardig eigenlijk. Maar ja, wat moesten ze? Pippi sprak geen woord Nederlands en je kunt toch niet zoveel kinderen laten komen om haar alleen op een paard rondjes te zien rijden, nietwaar. Dus wat had de organisatie bedacht: We doen een verhaal met Swiebertje, ook een kindervriend, op een podium in het decor van de keuken van Saartje.

Ik weet natuurlijk hélémáál niet meer waar dat verhaal over ging. Wat ik nog wél haarscherp weet, is dat Pippi er óók in meespeelde. Heel geestig eigenlijk, die twee helden van de televisie bij elkaar.
Wij gingen na afloop heel tevreden naar huis; de échte Pippi en de échte Swiebertje op de koop toe!

TV van Toen 02

Floris was natuurlijk ook een held van me. Het toeval wilde dat een buitenopname van de speelfilm ‘Turks Fruit’ in onze buurt werd opgenomen. Rutger Hauer en Monique van der Ven stonden in de strómende regen op het pleintje vóór het buurtgebouwtje ‘Ons Huis’. Die regen werd ‘gemaakt’ door de Amsterdamse brandweer. Stoere brandweermannen stonden met grote slangen omhoog te spuiten en zo kwam het water met bakken uit de lucht over Rutger en Monique heen. En ik stond tussen buurvrouwen te kijken. Helemaal in trance: Daar stond míjn Floris in de regen!

TV van Toen 03

De series voor de jeugd waren natuurlijk ook vaak gevuld met liedjes. Neem ‘Oebele’ en ‘Kunt U mij de weg naar Hamelen vertellen, meneer’. Deze laatste serie was vijf seizoenen lang op de televisie. Ik zeg nu serie maar het was eigenlijk een feuilleton, een doorlopend verhaal. In die tijd werd er nog echt een onderscheid gemaakt. Een serie was een reeks op zichzelf staande verhalen en in een feuilleton liep het verhaal dus door. Maar dit terzijde.
Alleen bij ‘Hamelen’ hield men zich daar niet aan. Feuilleton vond men misschien een te moeilijk woord voor kinderen. Dus iedere aflevering begon altijd met een stem: ‘Dit is de nog lang niet afgelopen serie ‘Kunt U mij de weg naar Hamelen vertellen, meneer’. En dat was dan weer een grapje voor de ouders want dat was een knipoog naar ‘Peyton Place’, dat altijd begon met: ‘This is the continuing story of Peyton Place’.

In ‘Hamelen’ speelde Rob de Nijs en Ida Bons het liefdespaar Bertram Bierenbroodspot en Lidwientje Walg. Tenminste in het eerste seizoen. De vier volgende jaren zou Loeki Knol Lidwientje gaan spelen. Zonder enige uitleg. Inééns was Ida weg en nam Loeki de rol over. Ik was in mijn klas de énige die riep dat Lidwientje een andere vrouw was. Dat was niemand verder opgevallen en dus was dat niet waar. Ik wist het zéker! En dat wás ook zo. Waarom het gebeurd is, vertelt het Hamelen-verhaal niet.
‘Stuif es in’ was ook zo’n fijn programma met optredende kinderen onder leiding van Ria Bremer.

TV van Toen 05

In deze vroege zeventiger jaren heb ik ook vaak samen met mijn vader naar ‘Columbo’ gekeken. Mijn vader had oorlogssyndroom en kreeg vaak een rustkuur van de dokter. Mijn moeder en broers werkten dan beneden in ons café en ik lag naast mijn vader op bed naar ‘de inspecteur in regenjas’ te kijken. De enige serie waarin je de moord zag gebeuren en dus meteen wist wie de moordenaar was. Daarná zag je hoe Columbo er dan via zijn speurwerk achter kwam wie de dader was. Door de foutjes die de moordenaar gemaakt had. Je volgde de inspecteur op zijn zoektocht. Een volstrekt eigen formule, deze serie. Want gewoonlijk weet je natuurlijk pas op het einde van een moordverhaal wie het gedáán heeft, bij een ‘Who done it’, zal ik maar zeggen. Bij Columbo niet. Je zag het dus metéén al.

Ik heb een tijdje geleden een grote box gekocht met álle seizoenen op dvd. Daar zit ik geregeld een aflevering van te kijken. ’s Nachts in m’n eentje. Dat vind ik prettig. Helemaal alleen. Weinig licht aan. Om helemaal in de sfeer te komen.
Dan denk ik áltijd: ‘Déze aflevering hebben we toen ook vast samen gezien, naast elkaar op bed’. En dan ben ik ineens niet alleen. Ik kijk dan weer even met vier ogen. Met die van mij en met die van m’n vader.