Mandy Heidstra (35) werkt als ZZP’er in het theater, aan de organisatiekant. Haar partner Joep werkt ook in het theater, aan de technische kant. Mandy werkte onder meer mee aan Disney’s The Little Mermaid, Cirque Stiletto 2 & 3 en Holiday on Ice’s jubileumvoorstelling SHOWTIME. Ze werkt ook voor een impresariaat. Volgens Mandy is theater een microkosmos, waar alles uit de gewone wereld op kleine schaal plaatsvindt. Ze schrijft tweewekelijks voor ons over wat zij haar gewone leven in een ongewone sector noemt.
Ik ruik niets. Niet de bloemen op het aanrecht. Niet het vers gemaaide gras van de overbuurman. Niet de zojuist geproduceerde babypoepluier. Niet eens Joeps stinkvoeten. En voor iemand die toch altijd een bepaalde mate van sympathie voelde voor Grenouille, de hoofdpersoon uit Patrick Süskinds Das Parfum is dat een heel nieuwe ervaring.
Tijdens mijn zwangerschap bereikte mijn reukzin ongekende hoogtepunten. Of dieptepunten. Vanaf de andere kant van de kamer kon ik door de dichte koelkastdeur ruiken wat er in de koelkast zat. Toegegeven: we wonen niet in een villa, maar toch. Ik hoef echter niet zwanger te zijn om veel te ruiken. En net als Grenouille ben ik daar niet altijd blij mee.
Eén van de leukste dingen van ons vak vind ik dat het voor de bezoeker een uitje is. Ze kijken ernaar uit, gaan misschien wel lekker uit eten, doffen zich op, de hele rambam. Bij die hele rambam hoort vaak ook een goede douchebeurt, een parfummetje, een gelletje, aftershave. Allemaal op zich heerlijk. Tot er 1500 man met één, twee of drie verschillend geurende smeersels bij elkaar in één ruimte zitten. Dan is heerlijk ineens een kakafonie. Grenouille had problemen met het gebrek aan hygiëne van zijn tijd. Iets wat ik dan ook wel weer snap, want die komen we aan de andere kant van ons vak nogal eens tegen. Voor de bezoeker is het een uitje, voor ons dagelijkse praktijk met hard werk. En wie hard werkt, wil ook nog wel eens zweten.
Laat me beginnen te zeggen dat er echt technici zijn die heel schoon zijn, die zichzelf tot in de puntje verzorgen, die fier zijn op hun haartjes of baardje, die mooie spulletjes hebben en zichzelf zo goed mogelijk kleden (binnen de vereisten van het werk) en ook zorgen dat ze lekker ruiken. Maar mijn ervaring is toch dat de meeste technici pragmatisch zijn. Voor het werk uitermate handig, want je moet het doen met wat er is, maar voor de verzorging laat het soms wat te wensen over.
Dat shirt waar nog geen vlekken in zitten, kan niet per se nog een dag mee. Eén keer per dag deodorant, zeker ná dat je al gezweet hebt, is niet altijd genoeg. Hotelzeep is niet altijd van de beste kwaliteit. Praktisch, maar daar waar de bezoekers voor een kakafonie aan geurtjes zorgen, zorgen technici soms voor een kakafonie aan geuren. Om het nog maar niet te hebben over roken, alcohol en drugsgebruik, die allemaal voor hun eigen stank zorgen. En wat voor één…
Maar nu, nu ruik ik niets. Corona. Twee jaar heb ik het weten te redden. Het pakte werk af, vrije tijdsbesteding, het kostte me inkomen, een heel stuk mentale gezondheid, maar ik wist corona zelf buiten de deur te houden. Tot nu. Geen ziekenhuisopname, dus niets ernstigs, maar toch ben ik echt flink ziek. Nu kost het me weer werk, weer vrijetijdsbesteding (uitgerekend deze week hadden we nog een inhaalvoorstelling staan), weer inkomen en weer mentale gezondheid. Maar oh wat een ervaring: ik ruik niets!
Maar Grenouille, ik moet je vertellen… Een mens weet pas wat hij mist, als het er niet is.