Strikje

Strikje

Nu ik me dan toch in een eigen column mag uitlaten over kleinkunst, wil ik het toch graag hebben over een onderwerp dat tot nu toe aan de aandacht van menig cabaretier en columnist lijkt te zijn ontsnapt. Namelijk: het roze, om de halsband van de hond geknoopte, poepzakje. Begrijp me niet verkeerd: ik vind het heel goed dat de hondenpoep steeds vaker in de prullenbak verdwijnt in plaats van onder mijn schoenzool, maar ik begrijp gewoon niet zo goed dat de kleur van het zakje nog niet tot digitale petities, therapiesessies en Kamervragen heeft geleid. Honden kunnen niet voor zichzelf opkomen, maar ik kan me voorstellen dat je als hond zwaar de pé in hebt als je met een roze strikje de straat op moet, terwijl je de inborst hebt van een stoere Labrador. Ook al ben je een Jack Russell of een vuilnisbakkenvariant daarvan. Als ik de producent zou zijn van de hondenpoepzakjes, zou ik de aankomende maanden mijn vertegenwoordigers langs de dierenwinkelketens met een aantrekkelijk hondenpoepzakjeskleurenpalet.

Tja. Hoe kom ik hier nou op? Afgezien van het feit dat het me altijd in het oog springt als ik langs de kust fiets of ergens op straat loop, moet ik ook wel aan mijn zus denken. Tot deze week had ze twee hondjes, Bart en Max. Max heeft zijn eerste levensjaar als zwerver langs de Italiaanse straten moeten slijten en Bart is een aangenomen vuilnisbak die het bij zijn eerdere baas niet zo met zijn andere hondengezellen kon vinden. Veertien jaar verzorgde ze deze honden liefdevol. Vrijwel dagelijks een duinwandeling, mee hardlopen in het bos en ze liet ze nooit te lang alleen. Voor haar geen Martin Gaustactieken of hondenfluisteraars, maar slechts haar oprechte zelf. Dat resulteerde er heus weleens in dat Max en Bart altijd blaften of tegen je opsprongen als je binnenkwam, maar dat kwam ook altijd weer goed. De oudste had een knuffelfetisj. Toen hij erachter kwam dat er een pluchen stokpaard in de kast stond, dat bovendien nog geluid maakte ook, heeft hij een dag lang boven op tafel gestaan en gewacht tot hij dat beest eindelijk eens flink in zijn nek kon bijten.

Het was even spannend toen er kinderen kwamen. Gelukkig accepteerden de honden de huilende wezentjes annex kruipende gedrochten en toen de kinderen drie jaar oud waren, klonk er dagelijks: 'Bart moet op mijn 'toot'. En daar lag Bart dan weer, zo'n tien minuten andermans wil op te volgen.

Want liever deed ie waar hij zelf zin in had. Had jij de hele avond op de bank gezeten, maar moest je even naar de WC? Dan had Bart mooi je warme plek ingepikt. Hij hield van de zon en van het dekbed. Als jij even niet oplette, lag hij prinsheerlijk op je bed in dromenland. In lopen had hij nooit zo'n zin. Op de heenweg was hij niet vooruit te branden, maar zodra we huiswaarts gingen, verdubbelde hij zijn tempo en paradeerde fier voor ons uit. Als het voorjaar aanbrak, meldde mijn zus met regelmaat: "Bart is weer verliefd."

Afgelopen herfstvakantie togen we naar een bungalowpark. Natuurlijk waren ook Bart en Max van de partij. Huisjes worden in de eerste plaats uitgezocht op hun beschikbaarheid voor honden en we boeken het liefst op een park waar we lange wandelingen in grote bosgebieden kunnen maken. Maar dit keer was het anders. Honden van veertien zijn oud en ook Bart en Max laten de nodige stramheid zien. Maar Bart had ditmaal wel veel moeite om te wennen. En in een vlaag van misplaatste hoogmoed volgde een erbarmelijke smak tegen een boomstronk. Na een paar dagen reed ik naar huis met in mijn achterhoofd de vraag hoe lang dit nog zou gaan duren.

Afgelopen dinsdag besloot mijn zus om Bart uit zijn lijden te verlossen. De kankergezwellen namen zulke grote vormen aan dat wandelen veranderde in een martelgang. Ook de kolder in zijn kop werd gevaarlijk groot. Het was tot het einde een echte charmeur. Om een stukje kaas bij je los te krijgen, kreeg je een dwingende schraap van zijn poot over je scheen. En zelfs in de wachtruimte gingen zijn oren nog omhoog bij het zien van een aantrekkelijk hondje. Bart was een kanjer, met een geweldig mooi leven. En die, behalve één keer een roze jurk, verder nooit een roze strikje heeft hoeven dragen.