“Bestaande musicals vinden waarin een ensemble van kinderen of jongeren een centrale rol heeft, is niet gemakkelijk,” geeft producent Diederik Van Durme toe. “We gaan geen enkele uitdaging uit de weg en creëren dan maar zelf musicals waarin het ensemble centraal staat.” Een visie die duidelijk een centrale rol inneemt in hun musicalversie van ‘Wiet Waterlanders en de Negende Compagnie van Heethoofden’, naar het gelijknamige boek van acteur, zanger en auteur Mark Tijsmans. Het is immers het jeugdige talent van The Singing Factory dat hun eerste creatie van dit seizoen nog enigszins weet te redden.
‘Wiet Waterlanders en de Negende Compagnie van Heethoofden’ vertelt het verhaal over Wiet (Levi Van Overtveldt), die samen met zijn vrienden Ophelia (Zoja Dobrovolskaya) en Indigo (Robbe De Villa), een eeuwenoud mysterie moet zien te ontrafelen. De wereldberoemde componist Solieri (Hans Peter Janssens) zou immers in de abdij van hun woonplaats Gandamma verbleven hebben, maar stal daar de partituren van zijn leerlingen om het nadien te spelen als zijn eigen werk…
Bovenstaande synopsis omschrijft een vrij simpel verhaal, maar door een overdaad aan personages, onnodige verhaallijnen en overbodige songs verzuipt deze Wiet Waterlanders-musical in rommeligheid waardoor de show zelden aanvoelt als een geheel. “Een boek is wat anders dan een musical. Ze hebben allebei hun eigen wetten waaraan ze gebonden zijn. Je kan geen voorstelling maken van een uur of vijf. Daarom moet je keuzes maken: misschien moeten er verhaallijnen en personages verdwijnen of moeten er in de musicalversie andere accenten gelegd worden,” geeft Mark Tijsmans, auteur van het boek en schrijver van het musicalscript en liedteksten, nochtans aan in het programmaboek. “Ik schreef het scenario van deze voorstelling, waarna ik niet betrokken was bij het verdere proces. Voor de eerste keer in mijn leven heb ik een tekst afgegeven aan een ploeg creatievelingen, die hun eigen visie op het verhaal gemaakt hebben,” laat Tijsmans vervolgens optekenen.
Mogelijk liep het daar fout in het creatieve proces. Nergens voelt het aan alsof er nog ietwat kritisch naar het materiaal gekeken werd. De regie van Hannes Vandersteene sprankelt hier en daar, maar het eindresultaat werd vooral een fragmentarische show waarbij je, door de korte scènes en vele omslachtige decorchangementen, vaak naar een donker toneel aan het kijken was. Personages moeten op hun beurt dikwijls een groot deel van het verhaal uitleggen, terwijl de liedteksten veel herhalingen bevatten die het plot amper voortstuwen. Als toeschouwer blijf je dan ook eerder gefrustreerd achter wanneer, na zo’n twee keer 60 minuten, de ontknoping op een drafje wordt afgehandeld.
Musicalicoon Hans Peter Janssens levert een dijk van een prestatie ondanks het twijfelachtige bronmateriaal waarmee hij aan de slag moest gaan. Het zijn echter de (jongste) talenten van The Singing Factory die de voorstelling nog weten te redden door hun innemende vertolkingen en enkele spetterende ensemblenummers. Het spelplezier straalt van de koorleden van Songfonia af naar het publiek waardoor The Singing Factory toch geslaagd is in een deel van hun opzet: jong talent de kans geven om in een professionelere setting podiumervaring op te doen.
Jeugdig talent in rommelige Wiet Waterlanders-musical
