De oerproductie van ‘Josephine B.’ is één van de weinige voorstellingen van Judas Theaterproducties die ik niet gezien heb. Spijt kwam na de sterrenregen in alle lovende recensies. Een negental jaar later zorgt het Vlaamse musicalhuis ervoor dat ik mijn fout van toen alsnog kan rechtzetten. Gelukkig maar, want deze ‘Josephine B.’ is de zoveelste parel in het haast decadente oeuvre van Judas Theaterproducties: een fantastische mix van revue en musical met Sandrine Van Handenhoven als formidabel middelpunt.
‘Josephine B. – een leven in revue’ vertelt het verhaal van ‘s werelds bekendste revuester: Josephine Baker. In 1904 wordt ze geboren in Missouri als Freda Josephine McDonald. Op haar 15de trouwt ze een eerste keer. Ze scheidt van haar eerste man en hertrouwt enkele jaren later met Willie Baker, wiens naam ze behoudt. De musicalrevue geeft het publiek een inkijk in haar leven enige tijd na dat tweede huwelijk wanneer ze in 1925 voor het eerst in Parijs komt. Daar maakt ze haar grote doorbraak in de Folies Bergère. In deze tijd verschijnt ze bijna naakt op het podium en wordt ze beroemd vanwege haar bananenrokje en haar erotische dansen. Nog een paar jaar later wordt Josephine Baker de meest gefotografeerde vrouw ter wereld en verdient ze meer dan eender welke andere artiest.
Mannen komen en gaan, maar Josephine Baker is echter zoveel meer dan een “zangeresje” gehuld in veren. Na een desastreuze terugkeer naar de Verenigde Staten, waar het publiek en de Amerikaanse pers het idee van een ‘zwarte ster’ met veel stijl en invloed niet kunnen aanvaarden, sluit ze zich als spionne aan bij het Franse Verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze smokkelt geheime boodschappen mee tussen haar partituren en wordt onderluitenant van de Reserve-Vrouwen van de Luchtmacht. Hiervoor krijgt ze verscheidene eretitels.
Evenzeer gebruikt Josephine Baker haar naam en roem in de strijd tegen rassendiscriminatie. Zo gaat ze in de jaren ’50 en ’60 terug naar Amerika om de strijd tegen racisme aan te binden. Ook adopteert de wereldster, na een miskraam, twaalf kinderen uit alle delen van de wereld (haar “regenboogkinderen” of “la tribu arc-en-ciel”) om te bewijzen dat kinderen met verschillende etnische en religieuze achtergronden ook ware broeders kunnen zijn.
Financieel gaat het echter stevig bergaf. Door schulden moet ze haar kasteel verkopen en biedt Prinses Grace van Monaco haar een appartement aan in de buurt van Monaco. Eind jaren ’60 keert ze terug naar podium en schittert ze in 1975 in Parijs in de retrospectieve revue ‘Joséphine à Bobino’. Vier dagen na de première wordt ze dood aangetroffen in haar bed omringd door krantenknipsels van de talloze bejubelende recensies. 46 jaar na haar dood wordt ze als zesde vrouw ooit bijgezet in het Pantheon in Parijs.
Het is dat activistische karakter van de wereldster dat centraal staat doorheen het intelligente script van Frank Van Laecke en Allard Blom. Ze slagen er wonderwel in om de voorstelling zeer relevant te houden door haar strijd tegen rassendiscriminatie op de voorgrond te plaatsen zonder belerend te worden. Het helpt natuurlijk ook dat “La Baker” fenomenaal op de planken wordt gebracht door Sandrine Van Handenhoven die niet alleen één en al power en star quality uitstraalt, maar ook bijzonder kwetsbaar uit de hoek kan komen.
De blend van musical en revue is een gouden vondst. Het zorgt voor schwung, voldoende luchtigheid en weelderigheid in vormgeving. Denk maar aan de fantastische kostuums van Arno Bremers, die niet alleen grandioos zijn voor het titelpersonage, maar ook een fijne kwinkslag geven door nazi-officieren een glitterkepie en bijpassende roze armband aan te meten. De songs van Sam Verhoeven volgen hetzelfde stramien: uitbundig als revue, eerder gedoseerd als musical.
Martin Michel laat op zijn beurt een regie optekenen vol schitterende scènebeelden en een uitgekiende spanningsboog. Michel laat zijn achtkoppig mannelijk ensemble spetteren op het podium in heerlijke choreografieën en in de verschillende bijrollen. Hierbij valt vooral de sterke prestatie van Kobe Van Herwegen op als Jo Bouillon.
Met deze hernieuwde ‘Josephine B.’ komt er ook een einde aan 15 jaren Judas Theaterproducties in de Vlaamse musicalwereld. Zonder structurele steun is het immers onmogelijk voor de producent om kleinschalige, kwalitatieve, eigen producties te ontwikkelen. Het blijft een pijnlijke realiteit: de stiefmoederlijk behandelde rol van het musicalgenre in het (gesubsidieerde) cultuurlandschap. Een Vlaams cultuurhuis dat zich focust op eigen musicalcreaties en/of op commercieel minder voor de hand liggende titels is broodnodig om – en dit zeg ik met het grootste respect voor grote, commerciële spelers als Studio 100 en Deep Bridge – een verarming van het aanbod tegen te gaan. En waarom kan dit niet opnieuw als onderdeel van een reeds bestaand gesubsidieerd huis? Is het een gebrek aan expertise, durf of blijft “musical” gewoon een vies woord voor de gesubsidieerde sector? Sondheim is toch evenzeer repertoiretheater als Ibsen of Pinter? Enfin, soit, het is wat het is. Bij Judas Theaterproducties is er geen plaats voor bitterheid, maar moet er wel plaats zijn voor trots: voor wat ze de afgelopen 15 jaren op de planken hebben gebracht, maar ook voor deze schitterende ‘Josephine B.’. Een prachtig sluitstuk.
Info en tickets: www.judastheaterproducties.be.
Gezien op vrijdag 7 oktober 2022 in het Fakkeltheater in Antwerpen.
‘Josephine B.’ is zowel briljant als relevant
