Door Robin Peeters
“’14-18’ is actueler dan ooit,” sprak Hans Bourlon afgelopen zondag het premièrepubliek toe in het Studio 100 Pop-Up Theater. Het is een rake uitspraak van de gedelegeerd bestuurder van Studio 100. Toen de eerste versie van de musical tien jaar geleden in wereldpremière ging, gebeurde dat binnen de context van de herdenking van de start van de Eerste Wereldoorlog die toen exact 100 jaar geleden plaatsvond. Anno 2024 is de Europese situatie anders door een uitzichtloze oorlog die zich op amper anderhalve dag rijden van ons afspeelt. Het creatieve team is op indrukwekkende wijze aan de slag gegaan binnen die context en toverde een voorstelling op het gigantische speelvlak dat groots en intiem tegelijk is, maar dat vooral weet te beklijven en de waanzin van oorlog meeslepend en confronterend weergeeft voor een breed publiek. Een pacifistisch manifest in een spektakelsausje: faut le faire.
Wat Studio 100 tien jaar geleden klaarspeelde in de Mechelse Nekkerhal met ’14-18’ was een half technisch mirakel. Hoewel die tribune – toen enkel vooruit en achteruit rijdend om als het ware in- en uit te zoomen op de actie – achteraf bekeken eerder een vloek dan een zegen was door de matige zichtlijnen en het storende gekraak en gepiep tijdens het rijden, was het wel een ongezien technisch hoogstandje. Het stelde de Vlaamse producent vooral in staat om zich verder te verdiepen in deze ontwikkelende technologie om uiteindelijk, amper 4 jaar later, in oktober 2018 uit te pakken met een ballet aan rijdende tribunes, LED-schermen en decorstukken zoals we ondertussen al enigszins “gewoon” zijn in Puurs. Waar in Mechelen die bewegende tribune eerder aanvoelde als een gimmick, is in Puurs de spectaculaire techniek een versterkende factor om indringende verhalen nog intenser te vertellen. ‘Daens 2.0’ was hier in 2020 al een prima voorbeeld van en met ’14-18’ herhaalt Studio 100 deze tour de force.
De grote verhaallijnen zijn in deze herwerkte versie van ’14-18’ hetzelfde gebleven. Jan (Jelle Cleymans), zijn jonge broer Kamiel (Remi De Smet), zijn beste vriend Fons (breekbaar en oprecht gespeeld door Jonas Van Geel) en levensgenieter Albert (Niels Destadsbader) zitten in 1914 in de fleur van hun leven. Ze dromen, voelen de volle vrijheid en de toekomst lacht hen toe. Jan is nog maar net getrouwd met Anna (Sandrine Van Handenhoven) – de twee verwachten zelfs hun eerste kindje – wanneer de Eerste Wereldoorlog genadeloos uitbreekt en de vier boezemvrienden plots midden in het slagveld staan. Het blijkt geen avontuur van korte duur te zijn, maar wel een jarenlange nachtmerrie die hun vriendschapsband meermaals op de proef zal stellen.
De technische mogelijkheden in het Studio 100 Pop-Up Theater zorgen ervoor dat het creatieve team onder leiding van regisseur Frank Van Laecke meer middelen heeft gekregen om intiemere, menselijkere klemtonen te leggen in de voorstelling zonder aan spektakel te moeten inboeten. In tegendeel: na de inleiding over de aanleiding van de Eerste Wereldoorlog en het beeld van de wegvluchtende burgers op de tonen van ‘Dies Irae’ zit het publiek meteen middenin de oorlog. Opnieuw weet Tijl Dauwe te toveren met de tribunes. Cirkelend rond ruïnes waarin de Belgische troepen zich proberen te verdedigen – waarbij je de kogels ziet inslaan op de restanten van de muren – aanschouwt het publiek van héél dichtbij de gruwel aan het front. ‘On les Aura’, één van de vele formidabele songs van Dirk Brossé, was in Mechelen al beklijvend, in Puurs is de intensiteit echter exponentieel toegenomen. Idem voor de scène waarin de vier vrienden helpen bij het openen van de overlaat van de Ganzepoot in Veurne-Ambacht om de Ijzervlakte onder water te zetten en zo de oprukkende Duitsers tegen te houden. Ook hier werken techniek en creativiteit (Die underscore! Die projecties!) prachtig samen om een zinderende theaterbeleving te creëren.
Het herwerkte script van Frank Van Laecke en Allard Blom legt anno 2024 de nadruk op de diepmenselijke emoties die tekenend zijn voor een oorlog, zowel bij zij die aan het front strijden als bij diegenen die achterblijven. We zien moeders en echtgenotes die hun mannen trots en hoopvol uitzwaaien, maar ook tot het besef komen dat het mogelijk een definitief afscheid was wanneer de oorlog maar niet lijkt te stoppen. Beelden die iedereen veel te recent gezien heeft uit Rusland en Oekraïne waarbij razende vrouwen zich afvragen met welk nut hun mannen worden afgeslacht aan het front. Aan de andere kant zien we in ‘Voor Da Ge ’t Weet’ ook de naïviteit en het (jeugdig) enthousiasme waarmee de vier vrienden zich in dit “avontuur” storten met het idee dat “als het leed daar is geleden, na een week of wat misschien” snel weer naar huis kunnen gaan. Thema’s die ook aan bod komen in de roman ‘Post voor mevrouw Bromley’ van Stefan Brijs en het Oscarwinnende ‘All Quiet on the Western Front’ waardoor enige parallellen te vinden zijn.
Door het uitwerken van de rol van Kamiel, de jongere broer van Jan, worden deze thema’s verder vergroot. Het is een ontroerend beeld wanneer Kamiel nog snel in de armen van zijn moeder stormt voordat hij zich aansluit bij de wegmarcherende soldaten, maar iets later als een jongetje diep getraumatiseerd en doodsbang in de tranchées en op het slagveld staat. Ook hier valt de gelijkenis met beelden die ons uit actuele oorlogsgebieden bereiken pijnlijk hard op. Kamiels motief voor zijn daden in de loopgraven wordt eveneens verder uitgediept in het herwerkte script van Blom en Van Laecke. Kamiel heeft er alles voor over om die vreselijke oorlog te ontvluchten waardoor hij nog amper toerekeningsvatbaar is voor zijn eigen daden. Deze verhaallijn zorgt niet alleen voor extra spanning op de vriendengroep, maar toont vooral de waanzin van veel te jonge jongens naar een uitzichtloze oorlog te sturen. Remi De Smet is uitmuntend in het vertolken van deze karakterontwikkeling en zijn ‘Nog zoveel om voor te leven’ gaat door merg en been.
Door te kiezen voor sterk contrasterende scènes slaagt Van Laecke erin om emoties eens zo hard te laten binnenkomen in ‘14-18’. Contrasten zijn op alle vlakken aanwezig: in de niet-lineaire vertelling gaat vrede in een tel over in oorlog en vice versa. De vrouwen en de mannen staan op hun beurt geregeld tegenover elkaar te spelen met tussen hen in een oorlog die hen uit elkaar heeft gedreven. Zo denken Jan en de pas bevallen Anna aan elkaar in het frivoler gearrangeerde “Wanneer”, Jan aan het front en Anna in de veiligheid van haar dorp. Aan het einde van deze song ziet Jan deze droom letterlijk vervagen wanneer hij opnieuw alleen achterblijft in de loopgraven. Het is een absoluut fantastisch beeld. De stemmen van Sandrine Van Handenhoven en een wederom uitstekende Jelle Cleymans matchen geweldig. Over de uitstraling Van Handenhoven hangt echter zo’n sterke laag “star quality” dat het moeilijk is om even veel emotionele betrokkenheid te voelen bij haar acteerprestatie. Dit compenseert ze echter ruimschoots met haar impressionante vocale kwaliteiten waarmee ze weet te ontroeren.
Een rol die eveneens meer body heeft gekregen, is die van sergeant De Decker. Peter Van De Velde mag aan de slag gaan met een personage dat van vlees en bloed is en dus ook zijn twijfels en gevoelens heeft. Een verhaallijn die zijn climax kent tijdens een kerstbestand wanneer soldaten van alle partijen de wapens neerleggen en ‘Stille Nacht’ zingen in een internationale samenzang. De Decker kijkt vanop de loopgraven toe op het tafereel dat zich afspeelt in dit niemandsland terwijl hij denkt aan de nutteloze aanval waarmee hij later zijn soldaten een gewisse dood zal insturen. Van De Velde speelt sowieso een sterke voorstelling, maar is grandioos in dit moment van stil spel. Zijn breekbare vertolking van het nieuwe en verrassende ‘Niemandsland’, waarin die tweestrijd extra in de verf wordt gezet, is de kers op de taart.
Voor de komische noot in ’14-18’ wordt er hard gekeken naar de rol van Albert die Niels Destadsbader met een dik West-Vlaams accent mag spelen. Destadsbader is prima in zijn musicalrentree, maar er wordt zo sterk geleund op de comic relief van deze rol, dat hij er onmogelijk in kan slagen om élke grap perfect te doen landen. Het is net wanneer er doorheen de jolige façade van zijn personage geprikt wordt, dat Destadsbader kan laten zien wat hij echt in zijn mars heeft.
Wanneer aan het einde van de voorstelling Sandrine Van Handenhoven a capella ‘Nooit Alleen’ krachtig en toch enigszins breekbaar inzet, is dit een ideaal toonbeeld van waarom deze ’14-18’ zo weet te beklijven: door klein en tegelijk heel groots te zijn. ’14-18’ is het perfecte voorbeeld van hoe formidabele technische mogelijkheden volledig ten dienste kunnen staan van een intense en bovenal belangrijke vertelling. Of hoe spektakel en verhaal perfect hand in hand kunnen bestaan. Nu de mensheid nog.
Info en tickets: www.14-18.nu
Gezien op zondag 2 juni 2024 in het Studio 100 Pop-Up Theater in Puurs