Door Robin Peeters / foto´s Steven Hendrix
Het was me een feestje zondagavond in de Antwerpse Stadsschouwburg. Vanaf het podium spatte de spelvreugde zo de zaal in, wat duidelijk aanstekelijk werkte op het premièrepubliek dat op hun beurt regelmatig alle remmen losgooide om de cast te trakteren op een aantal enthousiaste gilletjes en enkele ovationele applauzen. Niet onbegrijpelijk want deze zeer kleurrijke ‘Hairspray’ van producent Deep Bridge is een dikke party waarbij het moeilijk is om niet zélf recht te veren en mee te shaken in het gangpad.
Al van bij het begin wordt de toon gezet in ‘Hairspray’. De combinatie van het hyperoptimistische ‘Goedemorgen Baltimore’ gevolgd door het spetterende ‘Coolste kids van ’t stad’ – niet in het minst door een heerlijke Laurenz Hoorelbeke als Corny Collins – brengt het publiek meteen in de juiste, swingende sixtiessfeer die zo belangrijk is in deze Tony- en Olivier Award winnende show. Thema’s als rassenongelijkheid en bodyshaming worden al een eerste keer aangeraakt, maar met een laag glazuur erover, samen met de vele aanstekelijke hits van Marc Shaiman en Scott Wittman, blijft de boel wel erg licht verteerbaar. Meteen valt het – naar Vlaamse standaarden – diverse ensemble op en ook het scènebeeld bevat bijzonder veel kleur.
Qua productiewaarde voelt deze ‘Hairspray’ weliswaar eerder aan als een product van een huismerk: het is allemaal degelijk, maar de fancy extraatjes werden er wat afgevijld om productioneel budgetvriendelijk te blijven. Dit neemt alleszins niet weg dat het creatieve team, en dan decorontwerpers Ellen Windhorst en Jolanda Lanslots in het bijzonder, zeer slimme keuzes hebben gemaakt waardoor het niet eens zo vaak opvalt. De achtkoppige band werd boven de scène geplaatst waardoor het meteen kon fungeren als typisch TV-orkest en ook het uitbundige lichtontwerp van Jason Taylor wist eventuele leegtes in het scènebeeld vlot op te vullen. Enkel bij ‘Ik hoor de klokken al’ gevolgd door het wat abrupte ‘Miss Baltimore Crabs’ – formidabel gebracht door Ann Van den Broeck als Velma Von Tussle – valt het wat mager uitgevoerde decorontwerp enigszins op. Al zou bij dat eerste nummer het bloedirritante ge-“Ping!” van Penny Pingleton, voorts voortreffelijk vertolkt door Lotte De Clerck, er iets mee te maken kunnen hebben dat ik toch net een tikkeltje kritischer naar deze scène keek. Gelukkig was er hier nog een prima Jérémie Vrielinck die op hilarische wijze gestalte gaf aan Link Larkin.
Ook de andere, vernieuwende castingkeuzes in de bijrollen werken zeer goed. Amy Courtens haalt uit de rol van Amber Von Tussle wat eruit te halen valt, al treft ze het niet met ‘Beestjes’ wat waarschijnlijk de minst interessante song van de show is. Absolute uitblinker is echter Francisco Schuster die met een waanzinnige aanstekelijkheid de rol van Seaweed weet te vertolken. Schuster belichaamt het concept “alles geven wat ge in u hebt” voor de volle 100 procent tijdens zijn vertolking van ‘Vertel het maar voort’ waardoor deze song meteen het absolute hoogtepunt van de show wordt. Voeg daar nog eens een ge-wel-dig ensemble aan toe dat de heerlijke choreografieën van Laurent Flament vol enthousiasme uitvoert en je begrijpt dat elke dancebreak er ééntje om van te smullen werd.
Regisseur Stany Crets koos er op zijn beurt voor om deze ‘Hairspray’ te voorzien van een flinke teug scherts en absurdisme zonder de thematiek van de voorstelling naar de achtergrond te verdringen. Zo liet Crets opnieuw Jervin Weckx opdraven om Donald Muyle-gewijs gestalte te geven aan haarlakfabrikant Spritzer waarna iets later Weckx helemaal mocht uitpakken als de knalroze kledingwinkeleigenaar Mister – “Mokt me zot!” – Pinky. Hysterisch goed wat ook kan gezegd worden over de hilarisch absurde ontsnappingsscène in de tweede akte.
De vele tweedimensionale personages die ‘Hairspray’ telt mochten in ieder geval stevig aangezet gespeeld worden. Zo ook Tracy Turnblad, het ietwat gezette tienermeisje waarrond de show draait en die ervan droomt om op tv mee te dansen in The Corny Collins Show en in één keer de wereld ook wil verlossen van (raciale) ongelijkheden. Een rol die absoluut voortreffelijk vertolkt wordt door Jozefien Grossen. Grossen draagt de show op formidabele wijze, is vocaal ijzersterk en met haar perfecte komische timing heeft ze de lachers meteen op haar hand. Qua komische timing moet Florian Avoux absoluut niet onderdoen als Edna Turnblad, de moeder van Tracy. Door eens niet te kiezen voor een musicalcoryfee die al schmierend deze rol mag vertolken, kon Avoux veel meer balans in deze rol brengen zonder ook maar iets in te boeten aan de komische kracht van Edna. Daarbovenop komt nog eens het verrukkelijke samenspel met Steve De Schepper die Edna’s man Wilbur op innemende wijze weet te vertolken.
In de tweede akte schakelt de show naar een lagere versnelling waardoor het geheel wat vaart begint te missen. Gelukkig is er dan Sandrine Van Handenhoven die als Motormouth Maybelle de zaal weer helemaal weet te verbluffen met een grandioze ‘Ik weet hoe het was’. Een kippenvelmoment dat haar een open doekje oplevert. Wanneer niet veel later in één finalesong alles plotsklaps in orde komt en racisme, bodyshaming en ongelijkheid uit de wereld is geholpen, vergeef je deze kortdoordebochtheid van scriptschrijvers Mark O’Donnell en Thomas Meehan meteen. Probeer maar eens om stil te blijven zitten op de aanstekelijke tonen van ‘Niemand stopt de beat’. De perfecte afsluiter van een dik feestje dat gebouwd werd op het podium van de Antwerpse Stadsschouwburg. Een complexloze en overheerlijke feelgoodshow!
Info en tickets: www.deepbridge.be
Gezien op zondag 17 maart 2024 in Stadsschouwburg Antwerpen.