Je vraagt mij wie ik ben? Dat is best een interessante vraag. Wie ik ben, dan beginnen mensen altijd met hun naam. Dan zeggen ze vervolgens wat ze doen. Maar dat zegt niet alles over wie ze zijn… Dus dat ga ik niet als eerste doen. Ik ben tegenwoordig bezig met wie ik nu daadwerkelijk bent. Dat klinkt heel zweverig, maar bij mij uit zich dat meestal heel concreet in daden, dus geen paniek. Ik probeer mijn hele leven namelijk dicht bij mezelf te blijven, maar de laatste jaren lukte dat niet goed. Ik was verblind door mijn eigen verwachtingen en zat vast aan verantwoordelijkheden die ik zelf opwierp. Het zal mijn leeftijd zijn dat ik me ervan wilde losrukken, soort van midlife -achtige identiteitscrises. Identiteit is echt wel een heel belangrijk ding voor me op dit moment.
Ik ben Henrike van Engelenburg, dat is mijn naam die ik natuurlijk toch ooit gekregen heb. Ik ben 48 jaar en theaterproducent. En wie ik ben daar ben ik de afgelopen jaren naar opzoek geweest want ik was mezelf behoorlijk kwijt. Niet dat ik als een dwaas door het leven liep, maar wel in de war, als ik mezelf bekeek zag ik iemand die ik niet kende: knorrig, negatief, gevoelloos. Ik werd lelijker ook, vond ik.
Ik vond mezelf een geluksvogel
Begrijp ik je goed dat je het idee had jezelf niet meer te kennen?
Ik ben mijn identiteit verloren vanaf het moment dat ik de regie over mijn leven verloor. Op mijn veertigste dacht ik dat ik wel begreep hoe het leven in elkaar zat, wie ik was, dik tevreden en gelukkig. Alles wat ik deed en aanraakte lukte. Natuurlijk, er ging ook wel eens wat fout -‘Als je nooit op je bek bent gegaan dan heb je te weinig risico’s genomen’, zei Nellie Smit Kroes ooit- maar daar stond ik nooit zo bij stil. Ik leg het uit. Op mijn zesentwintigste begon ik een theaterbureau, Van Engelenburg Theaterproducties, en binnen een jaar kon ik daar al geld mee verdienen. Ik had toch wel het idee dat ik een soort supervrouw was. Ik produceerde aan alle kanten, zakelijk en privé: kreeg een leuke man, kinderen, mijn bedrijf groeide, maakte voorstellingen, voor de buitenwereld schijnbaar moeiteloos. Maar zelf ervaarde ik het als een enorm zwoegen, knokken en trekken om het voor elkaar te krijgen. Gelukkig lukte het ook en dat gaf voldoening dus we gingen lekker door. Ik was gelukkig.
Ik vond mezelf een geluksvogel, ik heb namelijk altijd geluk, daar ben ik mee geboren. Ter illustratie: als kind, en nu stiekem ook nog, speelde ik altijd een spelletje met het rode stoplicht. Als het licht op rood stond dan fietste ik gewoon rustig door omdat ik wist dat als ík bij het licht zou aankomen het op groen zou springen. Negen van de tien keer gebeurde dat ook! Dat was perceptie, want niet waar. Ik vergat namelijk de keren dat het licht op rood bleef staan. Bovendien was het dan altijd maar heel kort rood, dus eigenlijk toch groen. Zo beleefde ik dat. Altijd positief blijven was mijn motto. In mijn werk heb ik dat dus ook. De dingen die verkeerd gingen, daar leerde ik van en vervolgens liet ik ze los, al dat geknok en vechten vergat ik als het dan uiteindelijk toch lukte en dat is altijd mijn veerkracht geweest. Ik wil gewoon niet afremmen, daar heb ik het geduld niet voor. Zo ben ik altijd overal te laat en de enige reden is omdat ik niet wil wachten. Zonde van mijn kostbare tijd, elke minuut moet nuttig besteed, dus laat ik liever anderen wachten. Erg hè?
Als je gelukkig was, wat gebeurde er dan dat je ineens niet meer gelukkig was?
Dan komt er een moment dat je dat rode verkeerslicht wel gaat voelen. Ik was drieënveertig en werd ineens moe. Hoezo: ik heb altijd geluk? Ik dwong het geluk af met hard werken. Dat had niks met geluk te maken. Er moet toch een moment komen na bijna twintig jaar buffelen dat het een keer naar je toe komt, het makkelijker gaat? Ik realiseerde me ineens dat dat nooit zou gaan gebeuren. Ik verloor de passie voor het werk, het gaf me geen energie meer. Ik moest iets gaan veranderen en het mezelf makkelijker maken. Realiseerde me dat als ik gezond vijftig wilde worden, ik mijn leven anders moest gaan inrichten. Dus daar ging ik mee aan de slag. Zoals ik dat altijd deed, luisteren naar mijn intuïtie en de regie in eigen hand nemen (dus toch weer buffelen…).
Dus je ging weer aan het werk, wat hield dat concreet in?
Ik begon met het verbouwen van het pand waar mijn bedrijf in zit, zodat ik meer ruimte kreeg en een deel kon gaan verhuren, een andere en eenvoudiger manier van geld verdienen. De verbouwing duurde een jaar, gaf stress. Daarna ben ik begonnen met een reorganisatie. Mijn bedrijf bestaat uit drie verschillende afdelingen: educatie, bedrijfstheater en vrije voorstellingen. Ik wilde dat anderen dat gingen trekken, want het zijn veel ballen die ik in mijn eentje omhoog hield. Twee jaar later was een deel van de reorganisatie compleet, het was veel werk en financieel kostbaar. Educatie werd een zelfstandige stichting onder leiding van een collega, die al jaren voor mij werkte. Educatie liep goed dus ik durfde dat volledig los te laten, de collega sprong op een soepel rijdende trein. Voor het bedrijfstheater vond ik een partner. Iemand die begon als stagiaire, jong en enthousiast. De samenwerking noemen we 2BEmoved-Business Entertainment BV. Ik wilde dit commerciële werk graag blijven doen, want het was inhoudelijk werk (maatwerk), maar vooral: het zijn kortlopende trajecten en ook (financieel) gewaardeerd. Resteert het impresariaat, de tourneeplanning, daarvoor ben ik nog opzoek naar een goede ondernemer. Het kost tijd om een goed iemand te vinden, meerderen hebben de kans al gekregen, ik investeerde in ze, maar ze konden het niet. Tja, het valt ook niet mee om in de voetsporen van een supervrouw te moeten staan, ha, ha, ha. De rest van mijn verhaal licht dat toe, want zo klinkt het nogal arrogant.
En heb je inmiddels wel iemand gevonden?
Inmiddels heb ik besloten dat zolang ik niemand heb het impresariaat stil ligt. Stilstand, daarvan raak ik in paniek, dus ik moet mezelf hierover regelmatig aanspreken: ‘stop met vechten, het moet naar je toe komen’. Dat ik dit nu wel kan
en twee jaar terug nog niet, daarvoor moest ik veel dieper gaan dan die vermoeidheid op mijn 43ste levensjaar. Mijn collega van educatie werd twee maanden na verzelfstandiging ziek, het bestuur zat er net, zij kende de stichting nog niet. Ze verwachtte dat ik de stichting wel draaiende zou houden, maar ik zei dat niet te willen, ik was immers moe. De reorganisatie moest míj ontlasten dat was het plan, niet andersom. In de privésfeer werd mijn moeder ook ernstig ziek en had ik al 15 jaar een ingewikkeld kind thuis dat nu ook nog puberde, waardoor ik thuis al jaren op eieren liep. Het stoplicht bleef vaker op rood staan, dat was niet zo, maar zo beleefde ik het. Die paar keer dat het wel groen werd was niet voldoende om mij aan op te trekken.
Waar was ik mezelf kwijt geraakt?
De stichting ging werken met een interimmer, ik was immers moe. Of ik die wilde begeleiden, nood aan de vrouw dus oké, even inwerken en dan kon ik mijn eigen gang weer gaan. Dacht ik. De eerste kwam en ging. Toen een tweede en ik maar begeleiden. De interimmers paste keurig op de toko, maar daarmee zou de stichting het niet gaan redden. Het geld vloog eruit, binnen een jaar was al de reserve (die ikzelf ooit had opgebouwd en had meegegeven aan de stichting) opgegaan aan dure interimmers en ziektekosten. Ik zie ze nog op facebook van de piste glijden die interimmers… daar werd ik heel kriegel van. Ik hoefde niet te zien hoe ze van ‘mijn’ geld vakantie vierden.
Of ik dan toch niet de zaak wilde redden, maar wel voor niks, want het geld was op én ik had er toch ook belang bij? Het was immers mijn kindje die stichting? Mijn hele lichaam riep nee, maar ik luisterde niet naar mijn intuïtie, voor het eerst in mijn leven, ik ging ervoor en … ik liep erop leeg.
Achteraf gezien heb ik veel last gehad van de eerste overgangsverschijnselen. Ik denk dat bij heel veel vrouwen de gevolgen van de overgang vaak verkeerd begrepen worden. Het sluipt ook binnen, je hebt het niet zo in de gaten, je krijgt een kort lontje, wordt onredelijk en dan denk je aan een burn-out. Dat dacht ik ook, gezien de omstandigheden, maar die stomme hormonen hebben een belangrijke rol gespeeld in de nare gedachten die ik kreeg. Echt hele nare en daar schrok ik van. Zo kende ik mezelf niet. Was ik zo lelijk geworden? Ik was boos op de hele wereld. Onredelijk ook. Waar was ik mezelf kwijt geraakt?
Wat heb je ervan geleerd ?
Als het nu weer zou gebeuren zou ik het laten, zoals ik nu het impresariaat ook laat. Dan is de omzet misschien even wat minder, maar de kosten (letterlijk en figuurlijk) ook. Ik weet nu wat mijn valkuilen zijn. Een goede vriendin van mij is team-psychologe bij Firijn en die zei tegen mij : ‘Waarop ga je aan? Als je dat weet, kan je er bewust voor kiezen eens niet aan te gaan.’ Met dat ‘aangaan’ bedoelde ze het moment dat je hartslag omhoog gaat, je ademhaling sneller en je op het puntje van je stoel gaat zitten. Je aan de slag gaat, gaat werken, knokken en vechten. Binnen ons bedrijf hebben we bijvoorbeeld allemaal een beetje last van aangaan als iemand zielig is. Ook als iemand boos is ga ik aan. Dan denk ik: ik heb inderdaad alles fout gedaan, ik ga dat meteen repareren. Ook als ik niks fout heb gedaan! En nu denk ik: nee, Henrike je gaat nu degene die zo boos is even managen in het moment. Dat scheelt een hoop (reparatie)werk, kan ik je zeggen, ha, ha, ha, ha. Ik heb toch wel een paar mazzeltjes: ik ben geen tobber, heb een hoge productiviteit, ik kan loslaten, op commando ontspannen en heel belangrijk: ik slaap altijd goed.
En hoe heb je dit uiteindelijk toch weten op te lossen?
Binnenkort word ik negenveertig en heb ineens tijd, want de zieke collega is gelukkig teruggekomen en sinds vorig jaar gaat zij er weer 100% tegenaan. Na twee jaar paniekvoetbal, ben ik afgelopen seizoen gaan uitrusten en nadenken. Het beeld van mijzelf als supervrouw en mijn gezellige gezinsleven was anders dan de werkelijkheid. Was ik naïef? Ik praatte met Ester van Vosivity en kwam erachter dat mijn woede geen woede was maar verdriet. Mijn gevoel klopte wel (druk op het hart) maar de emotie die ik eraan koppelde niet. Ik uitte mijn teleurstelling en verdriet met woede. Ik had te hoge verwachtingen van mezelf en anderen. Toen ik dat realiseerde kwam alle emotie eruit en heb ik alleen maar gehuild. Ik vond dat ik dingen niet goed heb aangepakt met onze kinderen, mijn bedrijf. De supervrouw die alles zou kunnen, kon niet alles wat ze aanraakte verzilveren. Hier moest ik vrede mee sluiten, mild worden naar anderen en vooral mezelf. Daar hoorde afkicken bij. Van zestig to-do’s op en dag willen afvinken, naar drie to-do’s én het belangrijkste: daar tevreden over zijn. Dus als je die drie to-do’s om 11 uur klaar hebt (omdat je je ouderwetse turbo-tempo niet kan afschudden) jezelf tegenhouden om geen nieuwe dingen in gang te zetten, maar zeggen: ‘Je bent klaar, ga sporten of een boek lezen!’ Mijn collega gaf mij afgelopen zomer het laatste zetje door mij hoop te geven. Ze zei: “Je hebt nog alle tijd om met de wetenschap en ervaring die je nu hebt, zaken goed te maken.” Sindsdien staan de stoplichten weer vaker op groen.
Toen alles weer in rustig vaarwater kwam, kreeg ik tijd om weer te gaan voelen. Ik nam een hond, beste besluit dat ik ooit nam. Dus ik met hem wandelen, van en naar kantoor (want stel je voor dat je helemaal stil zit) en maar nadenken, opnieuw leren genieten. Het duurde een jaar voordat ik weer bij mijn gevoel kon komen. Best lang, vind je niet? Had uren inspiratie nodig: lezen, films kijken, musea bezoeken, sociale contacten aanhalen, reizen en toen kwam ik een mevrouw tegen op Facebook. Zij had een filmpje erop gezet over een hondje dat achter de hertjes aan ging. Die vrouw ging tekeer tegen dat hondje (ik zal de woorden niet herhalen) en in het beeld liet ze haar drie poezen zien. Elke poes doodt gemiddeld zo’n 150 vogeltjes per jaar, wist je dat? Ik had als reactie een column onder dit bericht geschreven. Heel geestig al zeg ik het zelf, over dat de katteneigenaren in tegenstelling tot hondeneigenaren wel netjes waren, omdat zij iedere zaterdag keurig bij mij voor de deur stonden om de poep van hun katten uit mijn tuin te komen scheppen. Ik had zelf ontzettende lol met het maken van dat stukje. Al mijn buren hebben katten. Nooit bij stilgestaan. De reacties waren enorm. Iedereen in mijn omgeving dacht dat het over hun ging, ze voelden zich aangesproken. Hierdoor kreeg ik allemaal leuke gesprekken met de buurt, spraken over burenergernissen, ze kwamen nader tot elkaar, ik had verschil gemaakt met het stukje! Werd er blij van. Ineens voelde ik weer hoeveel geluk ik altijd heb. Ik voelde dankbaarheid voor het feit dat de investeringen in de verbouwing en reorganisatie toch het gewenste effect leken te sorteren. Dat het slechts een valse start was die twee jaar dwaasheid, door hormonen en te veel rode stoplichten. Dat ik nog alle tijd heb om zaken goed te maken, te veranderen.
Wat doe je nu en wat zijn je toekomstplannen?
Ik kreeg mijn oude energie weer terug, mijn energie die ik had toen ik net begonnen was met mijn bedrijf. En ja toen ben ik meer gaan schrijven, eerst korte verhalen met veel humor erin, want we moeten wel blijven lachen.
Ik ben begonnen aan een historische roman. Gewoon voor mijzelf. Dit boek gaat over een dame die zich verplicht voelt familiepatronen van vier generaties te moeten doorbreken. Het speelt niet af in mijn wijk dus er zullen vanuit de buren geen reacties gaan komen, ha, ha, ha.
Afgelopen februari heb ik het voor het eerst gezegd tegen derden: ‘Ik ben schrijver.’ Dat voelde heel raar, want ik had nog niets gepresteerd, vond ikzelf. En ik had dat nog niet uitgesproken en binnen drie weken had ik twee schrijfopdrachten. Uiteraard schreef ik al wel in opdracht voor 2BEmoved en de Zandtekenaar. Maar ik wil meer van mezelf erin kunnen stoppen. Ik voel noodzaak en ik geef gevolg aan dat gevoel. Ik zie wel waar het toe leidt, de lat leg ik laag. Wordt er wat uitgebracht, dan is dat mooi. Zo niet dan zie ik het als een leerproces. Het gaat om de reis, niet de bestemming. Dus ik schrijf er op los.
Nadat ik eerst een bijdrage mocht leveren aan een boek van een bekende kinderboekschrijver, ligt nu ook de toneelbewerking voor de jeugd klaar. Het werken met de schrijver aan het verhaal was magisch. Het werken met de regisseur aan het script was hemels. Daarnaast werk ik aan een historisch jeugdboek in samenwerking met het Rijksmuseum. Hoe cool is dat?! Tegelijkertijd breng ik de solovoorstelling van Gerard Cox uit; vertrouwde werkzaamheden met een lieve compagnon Goudenlijntheater. De zalen zitten vol, mensen hebben een topavond. Produceren wil ik blijven doen, omdat je er zo blij van wordt.
Heb je een beetje beeld gekregen van wie ik ben? Hoe mijn ‘zijn’ op een ander spoor terecht is gekomen? Minder knokken, meer aandacht voor groene stoplichten en nu sta ik wel stil voor de rode. Want soms is het goed even af te remmen om zo in het reële leven te blijven staan.
Bloemendaal 17 november 2019