Hoewel het concept een mooie poging is om gevoelens van toen en nu met elkaar te verbinden, heeft de ‘kinderlijke’ invalshoek niet altijd het gewenste effect.
Recensie - "Duizend Dochters” tijdens Theater Na de Dam
Door Noa de Keijser - foto's Jorn Heijdenrijk
Het publiek voor de voorstelling van Theater Na de Dam omringt zich in het Koninklijk Theater Carré rondom een vrijwel leeg toneel. Vier krukken en een groot scherm vormen de compositie van de avond. Terwijl de zaal zich vult, wordt op het scherm langzaamaan de naam van de voorstelling uitgetekend. “Duizend Dochters”, onderdeel van de ongeveer 163 voorstellingen die tegelijkertijd na de Dodenherdenking op de Dam spelen, stelt in het licht van de actualiteit het perspectief van een kind in de Holocaust centraal. Hoewel het concept een mooie poging is om gevoelens van toen en nu met elkaar te verbinden, heeft de ‘kinderlijke’ invalshoek niet altijd het gewenste effect.
Net iets later dan gepland betreden de vier blazers van Maat Saxophone Quartet samen met actrice Mariana Aparicio het toneel. De blaasmuziek vormt een terugkerend intermezzo in de voorstelling, terwijl Aparicio in haar eentje het spel op zich neemt. ‘Elke stap wordt gevolgd, zeker van een meisje zoals ik', opent Aparicio haar indrukwekkende monoloog, terwijl er achter haar de contouren van een boom worden uitgetekend. Ze vertelt het verhaal van haar oma Aliza, die in de oorlog als joods meisje moest onderduiken en zo als enige van haar familie de oorlog overleefde. Tijdens het onderduiken kreeg haar oma een schetsboek – inmiddels in handen van haar kleindochter Izzie.
Heden en verleden wisselen elkaar af in het spel van Aparicio. Dan weer speelt ze Izzie en dan weer Aliza, beiden als kind. Het spelen van een kind lijkt op het eerste gezicht misschien eenvoudig, maar in het kinderlijke spel schuwt ook de kans op een gebrek aan overtuiging. Aparicio weet de monoloog goed te brengen, maar lijkt in haar spel nog niet de juiste vorm te hebben gevonden. Ook het fysieke schetsboek is een toevoeging die misschien moet worden heroverwogen; deze voorstelling vindt juist kracht in haar verbeeldingsvermogen.
Terwijl de blazers ieder hun vaste plek op de vier krukken hebben gevonden, schiet Aparicio over het toneel. De muzikale intermezzo’s vormen daarom ook een aangename afwisseling in het hectische spel van Aparicio. Dit verhaal, dat vooral draait rond het onderduikverhaal van haar oma Aliza, wordt naar het heden gehaald door Izzie haar Joodse afkomst binnen het huidige Israël-Palestina-conflict te plaatsen. Haar klasgenootjes dwingen haar een kant te kiezen, maar Izzie weigert: ‘ik ben niet voor oorlog, ik ben voor vrede’. Net zoals haar oma met haar schetsboek, focust Izzie zich eerder op de verbeelding dan de verdeeldheid.
Wanneer het einde van de voorstelling nadert, heeft de boom op het scherm zijn cyclus doorlopen: van bloei naar verdorring, en weer terug naar nieuw leven. Uiteindelijk wordt duidelijk dat het verlies van de broer van oma Aliza, Joas, de grootste impact heeft gemaakt. Zowel hij, als haar ouders, Tante Gé (verantwoordelijk voor haar onderduikadressen) zijn afgevoerd naar Sobibor. Toch blijft de boom overeind, als krachtig symbool voor intergenerationele hoop. Oorlog slaat gaten, maar niet in Izzie, en niet in de tekeningen van haar oma waarin het verleden blijft leven.