‘De Cochonnet’ – naar het kleine balletje bij het petanquespel – levert heel geestig, maar bovenal warm en diepmenselijk volkstheater van de beste soort over twee mannen op leeftijd wiens karakters niet meer kunnen verschillen, maar die elkaar wel vinden in hun dagelijks wedstrijdje.
Door Robin Peeters / Scènefoto’s: Luk Monsaert
Afgelopen zaterdag ging de nieuwste productie van Het Achterland in première in de Zwarte Zaal van het Antwerpse Fakkeltheater. Een intieme setting die zich perfect leent voor een tragikomische voorstelling zoals ‘De Cochonnet’ waarin schrijver en regisseur Frank Van Laecke het leven zoals het is langs een Vlaamse gravelstrook prachtig weergeeft. Grappig, heerlijk herkenbaar en eenvoudig qua opzet, maar met een hoop diepgang voor wie die zoekt.
Het is niet de eerste keer dat ‘De Cochonnet’ gespeeld wordt in Vlaanderen. De voorstelling, geïnspireerd op de verhalen die Van Laecke hoorde en de situaties waarvan hij getuige was aan de petanquebaan vlakbij zijn Spaanse schrijfplek, stond in 2023 als eindejaarsvoorstelling in de Gentse Minardschouwburg, toen met Bob De Moor en Jan De Raedt als petanquende tegenpolen.
In de productie van Het Achterland vertolken doorgewinterende theaterprofessionals Carry Goossens en Erik Goris op formidabele wijze de twee oude vrienden die hun dagen doorbrengen met het spelen van petanque. Op het eerste gezicht lijkt dit een luchtig spelletje, maar langzamerhand wordt hun relatie verbitterd en zorgen de onderlinge frustraties, de eigen onzekerheden en hun grote karakterverschillen voor een onoverbrugbare kloof tussen de twee.
Vanaf het eerste ogenblik worden deze karakterverschillen duidelijk. Op de scène – met een eenvoudig scènebeeld dat heerlijk knipoogt naar ‘Wachten op Godot’ met de kenmerkende eenzame boom, maar dan aangevuld met een petanquebaan en houten zitbank – verschijnt Goris met beige broek, gouden ketting rond de nek en een gestreept hemd met net dat knopje te veel open. Geïrriteerd kijkt hij op zijn horloge wanneer Goossens – in speelser bloemenhemd en typische flat cap – opnieuw te laat blijkt te zijn. In één oogopslag worden de tegenpolen gezet: conservatief tegen progressief, conventioneel tegenover speels, ontoegefelijk ten opzichte van pleasend.
Even wordt dat knipogen naar ‘Wachten op Godot’ nog versterkt door de cochonnet die blijkbaar afwezig is. Opgegeten door de buurhond bij de ene, “per ongeluk” (lees: uit frustratie) in een vijver beland bij de andere. Wanneer de nieuwe, door Goossens aangekochte cochonnet bovendien zandkleurig blijkt te zijn (“Toch niet te zien op zo’n gravelbaan!”), laat zijn tegenstander geen moment passeren om hem te wijzen op zijn oerdomme, foute beslissing. Van Laecke laat in de snelle openingsscènes alleszins geen kans onbenut om de sterke tegenstellingen tussen de twee alsook de onderlinge machtsverhoudingen – veelal op hilarische wijze – extra in de verf te zetten.
Gaandeweg de voorstelling sluipen de tragische momenten, die hun levens grotendeels hebben bepaald, in de vertelling. Scènes die erin slagen de warme, diepmenselijke laag in het verhaal te versterken en ook nodig zijn om hun karakterontwikkelingen geloofwaardig op het toneel te zetten. Het wordt echter nooit zwaarmoedig of gratuit grappig. Wanneer bijvoorbeeld blijkt dat een SOA bij één van de personages zorgde voor een huwelijksbreuk, wordt de humor enigszins onnozeler, maar nooit platvloers. Het is in scènes zoals deze dat vooral Carry Goossens zijn ongelofelijk sterke komische timing perfect kan etaleren.
Van Laecke slaagt er met ‘De Cochonnet’ in om het publiek een spiegel voor te houden door héél herkenbare situaties en dialogen te creëren, die – opnieuw – de tegenstellingen tussen de twee uitdiepen. De ene is nogal rechts van gedachtengoed en dweept met de zotste complottheorieën uit de diepste krochten van het internet, terwijl de andere duidelijk eerder links van strekking is. De dialogen zitten vol opmerkingen die, zeker in tijden van (gemeenteraads)verkiezingen en polariserende maatschappijen, te bekend in de oren zullen klinken: “Woke? Ik ken alleen maar die all you can eat China Wok(e)” of “Tegenwoordig mag zoiets niet meer zeker?” Het zou belerend kunnen overkomen, mocht het niet zo spitsvondig grappig verweven zijn in de voorstelling.
Een kantelpunt in de relatie van de twee oude vrienden komt er wanneer de dochter van de ene getrouwd blijkt te zijn met een Oegandees en het personage van Goris er blijkbaar een nogal racistisch en bevooroordeeld gedachtegoed op nahoudt. “Och, dat zijn ook mensen hé”, repliceert hij wanneer blijkt dat de kleinkinderen vooral op de vader lijken en “Van mij hadden de Belgen gerust in Congo mogen blijven” oppert hij als “antiracistisch” statement. Het gelach in de zaal voelt dan wat ongemakkelijk aan.
Op dat moment kantelt niet alleen hun kijk op elkaar, maar verschuiven de machtsverhoudingen ook. Wanneer blijkt dat “de echte vent” in het stuk vooral van cavia’s houdt, wordt dit op hoongelach onthaald door het personage van Goossens. Op zijn beurt wordt hij betrapt op vooroordelen (“Ze zijn bij de veterinaire.” – “En? Wat heeft hij gezegd?” – “Zij, het is een vrouw.”), roddels en zotte complottheorieën. Het levert een absoluut hilarische scène op over cavia’s en Richard Gere, maar Van Laecke houdt het publiek op deze manier opnieuw een spiegel voor door de rollen opeens om te draaien.
Het is alleszins een heerlijk idee om de petanquebaan te gebruiken als micromaatschappij. Die filosofische insteek - het petanquespel als metafoor op het leven en de samenleving – komt richting het einde van de voorstelling explicieter op het podium. Die insteek, in combinatie met twee topacteurs, maken van ‘De Cochonnet’ een knap staaltje scherp volkstheater dat, net zoals z’n personages (en het leven tout court), vol mooie tegenstellingen zit: hard en zacht, tragisch en hilarisch, complex en simpel.
Tickets via www.fakkeltheater.be.
Gezien op zaterdag 19 oktober 2024 in de Zwarte Zaal van het Fakkeltheater in Antwerpen.